Als je het eenmaal in de vingers hebt, wordt het een piece of cake

Interview met Carll Cneut

Kennismaking in een handomdraai

Hij let niet vaak op handen en ze zijn zelden te zien in zijn illustraties. Toch zijn de handen van Carll Cneut cruciaal voor zijn werk: ‘Als er ook maar iets mis mee gaat, dan is het gedaan’, zegt hij: ‘Mijn handen zijn alles’.

Carll zet zijn bekwame handen al meer dan een kwarteeuw in om de grenzen van de illustratiekunst te verleggen. Dat leidde niet alleen tot groot persoonlijk succes, het beïnvloedde ook het beeld dat veel mensen van illustratie hebben. Intussen is illustratiekunst enorm populair geworden en illustraties voor kinderboeken genieten, zeker in vergelijking met 25 jaar geleden, een brede erkenning als een volwaardig genre waar ook volwassenen van kunnen meegenieten. We durven er de hand voor in het vuur steken: Carll heeft daar met zijn kleurige en fantasievolle oeuvre aanzienlijk aan bijgedragen. Hij maakt naast zijn werk voor boeken ook autonoom werk dat in kunstgalerieën getoond wordt. Beide zijn perfect verenigbaar.

Als we hem ontmoeten, zit hij midden in het creatieproces van O Pinokkio. Het nieuwe prentenboek wordt verwacht rond mei 2024. Hij maakt het in samenwerking met de Nederlandse schrijfster Imme Dros. Carll: ‘Heel veel illustratoren hebben Pinokkio naar hun hand gezet. Het heeft voor mij ook iets nostalgisch. Pinokkio was een van de weinige geïllustreerde verhalen die ik als kind bezat. Ik had een versie van de onvermijdelijke Walt Disney. Ik wil daar niets van afdoen, maar we zijn nu vijftig jaar verder. Ik voelde de drang om zelf iets met het verhaal te doen. De armen en de benen van de marionet zijn in mijn versie stokken zonder handen. Hij krijgt pas helemaal op het einde mensenhanden.’

Carll schildert minutieus met acryl. Hij gebruikt ultrafijne penselen. Zijn werk heeft een hoog ambachtelijk gehalte en het is helemaal niet verwonderlijk dat hij zo vaak een ‘meester’ wordt genoemd. Het belang van zijn handen in relatie tot zijn werkproces is voor hem zonneklaar: ‘Van het minste wat er mis gaat, is het gedaan met werken op de manier waarop ik nu werk. Stel dat ik ruwer werk zou maken, dan zouden er misschien nog uitwegen zijn, dan zou het niet zo nauw luisteren. Maar in mijn geval mag er echt niets gebeuren aan mijn handen of fijne motoriek. Ik ben me daarvan sterk bewust. Als het enigszins kan, ga ik alle risico’s voor mijn handen uit de weg.’

Constante korte bewegingen en gefriemel

Nauwgezetheid en precisiewerk maken zijn arbeid behoorlijk intens. ‘Mijn hand maakt de hele dag constante, korte bewegingen. Voor elk detail, voor elke vierkante centimeter beweeg ik mijn hand wel 100 keer. Ook mijn polsen zijn belangrijk. Je zet je hele arm constant onder spanning. Ja, soms heb ik ’s avonds pijn aan mijn handen. Dan zit ik in de zetel mijn vingers te strekken.’

Wie ernaar op zoek gaat, stelt al snel vast dat hij niet zo vaak handen afbeeldt. Dat lijkt logisch als je weet dat hij een voorliefde heeft voor dieren - denk maar aan de speelse vogels, vissen of vlinders die hij recent ook in fantastisch creatieve kleur- en ‘krabbelboeken’ aan bod liet komen. Zelf voegt hij er dit nog aan toe: ‘Handen zijn sowieso een van de moeilijkste dingen om te tekenen. Nog moeilijker dan voeten naar mijn gevoel. En omdat ik zo klein en fijn werk, is het echt een gefriemel om ze op papier te krijgen. Tegelijk kan ik bepaalde dingen maskeren juist omdat ze zo klein zijn. Ik geef ook les en daardoor weet ik ook: op handen moet je echt hard trainen.’

Wat is nu zijn kijk op handen in het algemeen, in het leven naast het werk? 

Carll Cneut: ‘Ik sta daar nooit echt bij stil. Ik realiseer me nu pas door dit gesprek dat ik ook niet echt let op handen van mensen. Tenzij je er niet naast kunt kijken. Neen, zelfs tijdens de lockdown heb ik er niet speciaal over nagedacht. Ik ben meer een knuffelaar dan iemand die handen schudt, behalve op officiële gelegenheden. Ik zou het heel raar vinden als ik nu bijvoorbeeld aan Marleen een hand zou moeten geven. (Hij kent onze fotografe goed, CM). Het heeft iets afstandelijks.’

Carll liet al bij aanvang uitschijnen dat hij interviews liever niet voorbereidt. ‘Dan word ik heel overdacht’, legt hij uit. Ik hoop dat de handenportretten door Marleen Daniëls u ook kunnen overtuigen van zijn gelijk. De beste invallen hoeven niet altijd voorbedacht te zijn. Spontane inspiratie leverde bij dit interview zonder enige twijfel de spreekwoordelijke kers op de taart!


Handige vragen

Je favoriete handen in het leven?

Carll Cneut: ‘Van mijn vader. Hij is gestorven toen ik heel jong was. Ik was acht jaar, mijn zussen waren vier en drie. Ik herinner me niet zoveel van hem, maar één moment wel nog heel goed. Hij had me meegenomen naar een begrafenis of zo - een kerkdienst in ieder geval want ik weet nog dat ik onder de indruk was van die grote kerk. We gingen hand in hand naar buiten. Mijn kleine kinderhand in de grote handen van mijn vader. Dat herinner ik me nog superlevendig.’

Je favoriete handen in de kunst?

Carll Cneut: ‘Dat zal ongetwijfeld iets van James Ensor zijn, maar ik heb niet meteen een voorbeeld waarin ik de handen belangrijk vind. Een van mijn favoriete werken waaraan ik ook denk, is een schilderij van Adrian Ghenie met een man met een taart in het gezicht: Pie Fight Study 2. Ook hier heb ik wel niet echt op de handen gelet, ik was veel meer gefixeerd op die taart en de materie van de verf.’ 

Adrian Ghenie, Pie Fight (Study) 2, 2008. 21 5/8 x 23 1/4 in. (55 x 59 cm). Hammer Museum, Los Angeles. Aangekocht. (Getoond bij Tim Van Laere Gallery).

Een boek of een mooi verhaal waarin handen voorkomen? 

Carll Cneut: ‘In de versie van Pinokkio waaraan ik nu werk met de Nederlandse schrijfster Imme Dros heeft Pinokkio als pop geen handen. Pas helemaal op het einde, als hij een mens wordt, krijgt hij vingers, eerder blokjes. In de meeste bestaande versies heeft hij al een soort marionettenhanden, bij mij niet. Ik wou Pinokkio altijd al illustreren, maar ik vond pas bij Imme Dros een geschikte versie. Zij is een meester in het samenvatten van verhalen. Haar korte, gebalde tekst geeft mij een grote vrijheid om aan te vullen met beelden of details die niet in de tekst zijn uitgewerkt. Zo kon ik er ook voor kiezen om Pinokkio pas handen te geven als hij op het einde als beloning mens wordt.’

Je favoriete citaat of gezegde waarin handen voorkomen?

Carll Cneut: ‘Met de handen in het haar. Ik doe dat letterlijk, het is gewoon een tic van mij. Figuurlijk zit ik ook wel vaak met de handen in het haar. Als je aan een boek begint of een autonoom werk, is er altijd wel een beginfase waarin je niet weet wat je moet doen, een periode van vertwijfeling, paniek zelfs. Dan denk je: ik kan het niet meer, het zal niet gaan, hoe deed ik dat vroeger? Bij alles wat ik doe, maakt die twijfel deel uit van het proces. Dat heb ik met de jaren leren aanvaarden. Nu weet ik gewoon: ik moet blijven zitten en bezig blijven. Dan komt er wel een moment waarop alle dingen samenvallen. In dat verband ken ik nog een mooiere uitdrukking. Na die periode van twijfel komt het moment dat je het in je handen, in je vingers hebt. Dat is echt letterlijk zo: je voelt dat het erin zit. Dan gaat het echt vooruit.’ 

Je favoriete handgebaar?

Carll Cneut: ‘Van binnen ben ik een Italiaan. (Lacht). Ik ben voor mijn boeken en mijn werk heel veel in Italië geweest en heb er ook jaren les gegeven. Het typische ‘gesticolare’ (hij demonstreert het met zijn handen) heb ik daar opgepikt. Vooral als ik net van Italië terugkom, merk ik dat ik dat gebaar veel maak.’

Je favoriete handeling (iets wat je met je handen doet)?

Carll Cneut: ‘Schilderen. Ik teken natuurlijk ook graag, maar schilderen is favorieter.’

De kenmerken van je handschrift?

Carll Cneut: ‘Ik heb er geen. Ik schrijf op alle mogelijke manieren. Zeker, als tekenaar heb ik een duidelijk handschrift, maar als ik schrijf, kun je daar bij mij geen lijn in trekken. Dan gaat het van heel rond over half in kapitalen naar doktershandschrift. Ik herinner me wel nog dat ik als kind graag handschriften imiteerde. Ik logeerde veel bij mijn tante, en daar legde ik me toe op het nabootsen van handschriften.’

Het ergste wat je handen ooit is overkomen? 

Carll Cneut: ‘Niks. Ja, eelt. Ik kan me niet herinneren dat ik iets heb voorgehad met mijn handen, maar ik heb permanent eelt op één vinger: waar het penseel rust of wrijft. Ik denk daar nooit aan behalve als iemand een foto neemt of zo. Ik zie het ook wel een beetje als een soort ereteken, een gevolg van mijn fijne leven.’  

Iets wat je ooit rechtstreeks met je handen of vingers geschilderd hebt? 

Carll Cneut: ‘Letterlijk? In elk boek zit wel iéts dat ik rechtstreeks met mijn vingers gedaan heb. Ik zou dat beter kunnen tonen op papier dan het met woorden uit te leggen. Je kunt een natte laag verf een klein beetje doen uitwaaieren met de vingers. Als je bijvoorbeeld op de onderlagen een laatste laag met donkere schaduwen aanbrengt, dan ontstaat er altijd wel ergens een scherpe lijn. Je kunt die scherpe lijn wat wegnemen door met je vingers in de natte verf te werken. Laten we zeggen dat ik op 1 van de 3 beelden die ik maak ergens wel kleine dingen doe met mijn vinger. Ik zeg nu niet dat ik schilder met mijn vingers, hé. Ik raak de verf aan met de toppen van mijn vingers. Na een dag schilderen zitten mijn vingertoppen ook onder de verf.’

Als je je handen mocht wisselen met die van een andere kunstenaar, wie zou dat zijn?

Carll Cneut: ‘Een kok, iemand die met zijn handen heel lekkere dingen kan maken. Dat zou ik ook graag kunnen. Ik heb er geen gevoel voor maar ik vind het heel mooi.’ 

Van welke levende kunstenaars zou je graag de handen eens kunnen vastnemen? 

Carll Cneut: ‘Adrian Ghenie, Zijn materialiteit intrigeert mij enorm. Het is iets technisch, de manier waarop hij werkt. Ik vind hem technisch een ongelooflijk goede schilder.’

Welke helden of heldinnen uit de kunstgeschiedenis draag je op handen?  

Carll Cneut: ‘Ensor. Zonder Ensor was ik nu waarschijnlijk advocaat geweest. De beelden van Ensor hebben mij als kind sterk geraakt. Plots besefte ik dat schilderen en beelden maken niet alleen om fruitschalen, vazen en landschappen gaat. Ik heb dat verhaal al vaak verteld, maar het is de waarheid. Je kon destijds punten sparen met Soubry-spaghetti en als je er genoeg had, kreeg je reproducties van kunstwerken. Ik was op dat moment helemaal niet bezig met kunst, eerder met ufo’s en monsters, maar we aten nu eenmaal veel spaghetti. De eerste reproducties die ik kreeg in ruil voor mijn punten, waren van Ensor. Dat moment waarop ik die map met reproducties openmaakte, is me bijgebleven. Het eerste wat ik zag was het werk ‘Skeletten die zich opwarmen’. Dat was heel iets anders dan wat we normaal te zien kregen. Je kon bij dat beeld verschillende verhalen verzinnen. Dat was voor mij een bepalend moment. Het heeft mijn loopbaan bepaald.

Ik was geen kind dat naar de academie ging en ik kom ook niet uit een milieu waar we naar tentoonstellingen gingen. Op de middelbare school volgde ik Latijns-Griekse en het lag voor de hand dat ik advocaat zou worden. Uiteindelijk mocht ik dan toch grafische vormgeving studeren. Oorspronkelijk was het niet mijn bedoeling om illustrator te worden. Maar Ensor is altijd blijven hangen. Op mijn 27ste wist ik: ik wel echt beelden maken, echt verhalen vertellen met beelden.

Jaren geleden heb ik een werk gemaakt in opdracht van het Ensorhuis. Het hangt in een kader die ooit door Ensor zelf gekocht werd. Ik zie dat als een van mijn grootste verwezenlijkingen in mijn carrière.’

Iets waaraan je als kunstenaar je handen niet wil vuilmaken?

Carll Cneut: ‘Digitale bewerking. Ik zeg niet dat daar iets mis mee is, er zijn mensen die er echt heel mooie dingen mee maken, maar zelf zou ik daar diep ongelukkig van worden. De originelen, zowel van mijn boeken als voor de galerij, zijn voor mij heel belangrijk. Ik zou er niet mee kunnen leven als ik ze niet helemaal met mijn handen gemaakt had. Ik zou nooit tevreden kunnen zijn met iets dat ik bijvoorbeeld deels met mijn handen en dan digitaal bewerkt heb. In heel mijn carrière is er nog maar één keer iets heel kleins digitaal aangepast omdat ik een fout gemaakt had, iets wat niet klopte met de tekst. Het was te laat om het zelf opnieuw te doen, het zat al bij de vormgeving.’ 

Wanneer heb je laatst nog gefietst zonder handen? 

Carll Cneut: ‘Nooit. Jawel, twintig jaar geleden. Ik woon in het stadscentrum en ik ben echt een wandelaar, geen fietser. Ook in Parijs of Londen wandel ik graag overal naartoe als het mogelijk is. Ik neem de metro dan niet, zelfs al moet ik drie uur stappen.’

Heb je een gat in je hand?

Carll Cneut: ‘Nee, ik leef graag goed, met alles erop en eraan, maar ik ga het geld niet over de balk smijten. Ik ben zeker niet iemand die van maand tot maand leeft. Als je wil weten of er dingen zijn waaraan ik veel geld kan uitgeven: vintage kerstballen. Ik heb helemaal niets met kerstmarkten, kerstmuziek of kerstcadeaus of zo, maar een kerstboom vind ik echt geweldig. Iedereen vindt dat raar, maar een mens spendeert wel een twaalfde van zijn leven rond de kerstboom, hé. Ik wil dus altijd een mooie boom van drie meter hoog, met echte vintage kerstballen, van glas en handgeschilderd, geen kitsch. Mijn favoriet is er eentje uit Oekraïne. Aan andere mooie interieurdingen kan ik ook wel wat uitgeven.’

Ben je wel eens zwaar op de hand?

Carll Cneut: ‘Zelden, ik ben een heel vrolijke mens. Alle zwaarmoedigheid zit in mijn werk. Als mensen alleen mijn werk kennen, verwachten ze een heel ander soort mens: een oudere, wat sombere man die naar klassieke muziek luistert. Maar ik luister naar dance als ik werk en ik ben helemaal geen melancholisch persoon. Mijn werk is authentiek, het is 100% ik, maar daarnaast ben ik natuurlijk ook 100 % ik. Mijn werk is een deel van mij dat ik niet ben in het dagelijkse leven. In mijn werk zit bijvoorbeeld heel veel geduld, maar daarbuiten ben ik compleet ongeduldig. In mijn werk kan ik ook dingen kwijt die me anders misschien zouden dwarszitten.’

Iets waarvoor je een betere handleiding zou wensen?

Carll Cneut: ‘Kleine klusjes in huis. Ik heb eigenlijk voor alles een handleiding nodig behalve voor tekenen en schilderen.’

Houd je nog een opmerking achter de hand om mee af te ronden? 

Carll Cneut: ‘Ik dacht nog aan een uitdrukking die bij me past. Ik wil overal een vinger in de pap te brokken hebben, altijd. Dat is een onhebbelijk kantje van mij, ja, je kunt het ook wel zien als betrokkenheid. Ik heb een visie en ik wil die graag delen. Bij een boek wil ik betrokken zijn bij alle aspecten. (Lacht). Over kerstbomen durf ik ook wel advies te geven.’ 

Meer info: Carll Cneut is op facebook en instagram