“Mijn handen helpen me echt om na te denken”
Interview met Charlotte Beaudry
Kennismaking in een handomdraai
In de auto krijgen we al een unieke opwarmer. We worden 2,5 km lang begeleid door werk van de kunstenares. De drukke Annie Cordy-tunnel (voormalige Leopold II-tunnel) in Brussel is sinds 2022 veranderd in een gigantische kunstgalerij met Beaudry's portretten van dertig jonge vrouwen. Hun krachtige persoonlijkheid spat van de tunnelmuren af. In de ene rijrichting in voor- en in de andere in achteraanzicht. Charlotte Beaudry heeft haar indrukwekkende tunnelfresco de titel ‘Stand Up’ gegeven. Een kordate oproep aan vrouwen van alle mogelijke identiteiten om onbevreesd de openbare ruimte in te nemen.
Ze heeft haar atelier in Elsene opgeruimd voor onze komst. Ze gaf er nog maar een paar dagen voorheen een feestje om haar ‘Livre à colorier sur la terrasse’ voor te stellen. De kleurplaten in deze kleine publicatie zijn verre van wat je van het gemiddelde ‘kleurboek’ verwacht. Charlotte tekende onder meer sigarettenlabyrinten, kroonkurkjes met geplette peuken erin, een pakje roltabak en een vrouwengezicht met een sigaret bungelend uit de mondhoek. De kunstenares heeft duidelijk geen gebrek aan humor. Zowel uit haar werk als uit haar manier van doen spreekt een voorliefde voor verrassingen en milde incongruentie. Een tikkeltje subversief, maar ze steekt niet boos haar middelvinger op. Soms suggereer je al genoeg met een opgestoken sigaret.
Waar stopt de hand, waar begint de sigaret? In ons gesprek zullen de twee onderwerpen, net zoals in het schilderij met de hand en de sigaret hierboven links, haast natuurlijk in mekaar overlopen. Nadat we even met haar hebben rondgekeken, diept ze plots iets uit haar broekzak dat ze in onze handen stopt. Sigarettenpeuken! Al kunnen je ogen je bedriegen. De peuken zijn van porselein.
Obsessie
Op de avond van het feest had ze er overal op de binnenplaats voor haar atelier rondgestrooid. De gasten, nette mensen, kwamen verontwaardigd binnen. Ze dachten: ‘wie heeft zijn asbak voor de deur uitgekieperd?'
Ze maakt de kleine porseleinen sculpturen tussen het schilderen door. De peuken zijn gelinkt aan een reeks schilderijen die ze de toepasselijke titel ‘Obsession’ meegaf. Nadat ze gestopt was met roken, begon ze sigarettenpeuken te schilderen. Twee maanden lang deed ze niets anders. ‘Vroeger onderbrak ik het schilderen om een sigaret op te steken en even te kijken. Maar nu dacht ik bij mezelf: ik schilder door. Ze zijn een beetje geschift, maar ze hebben me aan het lachen gemaakt en dat heeft me geholpen om te stoppen met roken. Ik was altijd al verslaafd aan schilderen. De ene obsessie werd omgezet in een andere.’
Als je de grote doeken (op de achtergrond tegen de muur) bekijkt, heb je niet meteen in de gaten dat je peuken ziet. Vanop een afstand vormen ze onregelmatige patronen en lijken in beweging. Haar werk is zowel figuratief als abstract. Het was een uitdaging voor haar om niet in herhaling te vallen. ‘Elk schilderij is een verwijzing naar de geschiedenis van de abstracte schilderkunst. Zonder daarom concrete voorbeelden als uitgangspunt te nemen’.
Op een ‘marmeren’ tafeltje heeft ze naast enkele asbakken vol peuken ook nog enkele andere porseleinen voorwerpen neergezet die verband houden met het thema handen. Het tafelblad is niet echt van marmer, het is hout waarop ze trompe l’oeil stickers schilderde. Het illustreert de vaardigheden die ze tijdens haar atypische ‘leertijd’ heeft opgedaan. In plaats van hoger kunstonderwijs te volgen, ging ze op haar 19de een jaar in London in de leer bij haar broer Pierre, die daar als decorateur werkte. Al doende kreeg ze de meest uiteenlopende decoratieve technieken onder de knie, zoals faux marbre, fresco of trompe l’oeil. Haar ongewone parcours leidde tot een heel eigen benadering van de schilderkunst.
Ze toont ons een kleine porseleinen sculptuur in wording met dubbele vingers. ‘Het is als een klein personage, het vertelt iets over plezier, schilderen, handen, vingers. Net zoals bij muziek spelen’, zegt ze. Het werk roept ook associaties op met haar fascinerende reeks schilderijen waarop vingers suggestief zweven op een zwarte achtergrond. Rechte vingers, kromme vingers, wenkende, wijzende, krabbende, kietelende vingers. (Vast ook vingers die de as van een sigaret tikken). De vingers zijn losgekomen van de hand. Ze schildert geen context. De interpretatiemogelijkheden blijven open.
Ze benadrukt dat alles wat ze doet naast het schilderen, met het schilderen verband houdt. Ze maakt alle objecten met gerecupereerd materiaal uit het keramiekatelier van haar zus, die altijd resten heeft als ze workshops organiseert. Zo heeft ze ook bikkels gemaakt, waar ze vroeger als kind vaak mee speelde. Ze demonstreert met een vrij spectaculaire snelheid en handigheid hoe je de bikkels van de grond wegritst en op de rug van je hand vangt.
Hoe belangrijk zijn haar handen voor haar werk?
‘Mijn handen zijn een verlengstuk van mijn hersenen; met mijn handen doe ik wat ik denk. Ze zijn een gereedschap, zoals een verfkwast. Ze helpen me echt om na te denken.’
Ze gebruikt haar handen veel als ze praat en ze gebruikt ze om iemand te begroeten. ‘Ik schud liever handen dan kussen geven. Ik vind het vriendelijker. Openhartig en genereus. Toen ik een kind was, kusten we nooit bij ons thuis. Ik had een grote familie: 14 broers en zussen. We zeiden altijd 'yep', of 'hi'. Ik hou van dat gebaar’.
Ze wijst ons nog op een markant handgebaar op een van haar schilderijen ‘Sister’. Een tienermeisje in het rood strekt met licht gespreide benen haar vinger alsof het een mannelijk lid is. In Luik is een veel grotere versie van dit doek te zien in de openbare ruimte. ‘Ze markeert haar territorium met haar vinger’, zegt Charlotte. ‘Aangezien het grootste deel van de publieke ruimte ingenomen wordt door mannen, zet ik telkens als ik een publiek project mag doen een meisje neer. Het is een kans om het evenwicht te herstellen’.
Handige vragen
Je favoriete handen in het leven?
Charlotte Beaudry: ‘De handen van iedereen uit mijn familie: mijn ouders, mijn 14 broers en zussen, hun kinderen en kleinkinderen. Maar in het bijzonder die van mijn moeder. Ze had enorme handen met grote ouderdomsvlekken die me al fascineerden als kind. Ik kan ze me nog goed herinneren.
Toen Marc, mijn partner, op 10 januari 2020 overleed, nam ik wat porseleinaarde en maakte er kleine balletjes van. Ik vroeg aan zijn familie om die in hun hand te drukken, ik liet ze bakken en legde ze op zijn graf.
Daarna ben ik ook foto’s beginnen maken van de handen van mijn broers en zussen, neven en nichten en zelfs achterneefjes en achternichtjes. De lijnen van de hand zijn voor mij belangrijk. Ik ga nu niet beweren dat ze meer vertellen dan een portret, maar toch, in de binnenkant van de handen zie je het hele leven.
Mijn eigen handen zijn behoorlijk beschadigd omdat ik er niet te veel aandacht aan besteed. Ik krijg opvallend vaak handcrème op mijn verjaardag. Maar ik vind ze eigenlijk wel mooi zo.’
Je favoriete handen in de kunst?
Charlotte Beaudry: ‘Ik dacht aan de handen van pianist Glenn Gould. Ze waren kostbaar en hij had er veel aandacht voor. Hij speelde met wanten aan om ze warm te houden en te beschermen. Hij zei iets in de trant van ‘Ik speel niet met mijn handen, maar met mijn geest.’ Hij zag zijn handen als een verlengstuk van zijn geest. Ik houd van die uitspraak omdat het ook geldt voor schilderen. Hij speelde vrijwel alles uit het hoofd. Zijn geheugen was zo goed dat hij niet de hele tijd hoefde te repeteren. Hij deed wel oefeningen met zijn handen.
Ik houd ook van de hoekige handen van Louise Bourgeois. Ze zijn ook mooi in haar werk. Vooral in 'The Welcoming Hands' (een groep van vijf bronzen sculpturen die verstrengelde handen voorstellen, gemodelleerd naar de handen van de kunstenares zelf, geïnstalleerd in 2000 in de Tuilerieën in Parijs). Ik vind dat werk heel symbolisch. Nu, in Frankrijk, maar ook in relatie tot veel dingen. Je kunt het lijden erin zien, de kwetsbaarheid, het welkom”.’
Je best herinnerde filmscène waarin handen voorkomen?
Charlotte Beaudry: ‘De film heet 'Elle s'en va', (‘On My Way’), met Catherine Deneuve, mijn favoriete actrice trouwens. Ze runt een klein restaurant en haar minnaar verlaat haar. Op een gegeven moment loopt ze weg van haar werk. Ze stapt in haar auto en zoekt naar haar sigaretten. Maar ze kan ze niet vinden, dus stapt ze weer uit en belt lukraak ergens aan. Een oude man doet open en als ze samen aan tafel zitten, begint hij een sigaret voor haar te rollen? Maar het lukt hem niet, omdat hij beeft. Die ene scène duurt heel lang. Het blijft maar duren. Hij praat over zijn leven en zij voelt zich erg ongemakkelijk. De scène is grappig en triest tegelijk.’
Een boek over handen dat bijgebleven is?
Charlotte Beaudry: ‘Ik herinner me een boek over een meisje dat haar vader beschrijft die rookt en tegelijkertijd een tweede sigaret opsteekt. Ik weet niet waarom ik opnieuw de link leg tussen sigaretten en handen. Het is waarschijnlijk omdat ik gestopt ben met roken en hierdoor geobsedeerd ben. Net als schilderen, zit het altijd in mijn hoofd.’
Je favoriete citaat of gezegde waarin handen voorkomen?
Charlotte Beaudry: ‘Ik zou Glenn Gould opnieuw kunnen aanhalen: ‘Niet met de handen, maar met de geest’ -als dat al een echt citaat is. En Agnes Varda: ‘Handen zijn het gereedschap van de schilder’.’
Je favoriete handgebaar?
Charlotte Beaudry: ‘Ik houd echt veel van het gebaar van geven, iets doorgeven, ook al is het een beetje beangstigend, zoals de sigarettenpeuken van daarnet. Behalve dat ik niet echt iets doorgeef, want het zijn sculpturen. Het is een gebaar vol humor. We gaan onszelf geen pijn doen met deze sigaretten. Ik doe dat al heel lang. Ik loop rond met kleine porseleinen voorwerpen in mijn zakken die ik weggeef. Ik heb er ook met een smiley, de ene kant lacht, de andere lacht niet. Of met de woorden go of stay, een beetje zoals kop of munt. Als je een moeilijke beslissing moet nemen en je weet niet hoe je die moet nemen, kun je het daarmee doen. Het is een manier om een belangrijke beslissing te bagatelliseren, het is leuk.’
Wat je het liefst doet met je handen?
Charlotte Beaudry: ‘Naast schilderen fluit ik graag. Op één of twee vingers.’
Iets belangrijks dat je goed in de hand hebt?
Charlotte Beaudry: ‘Penselen. Net zoals mensen die drummen, draai ik ze graag om mijn vingers. Ik heb een fetishrelatie met mijn penselen. Ik heb een kleine verzameling.’
De kenmerken van je handschrift?
Charlotte Beaudry: ‘Het is een beetje ingewikkeld, want ik heb dislexie. Ik denk dat ik nooit twee keer op dezelfde manier schrijf. Soms schrijf ik schuin, soms rond zoals op school. Soms met dikke en dan weer met dunne halen. Het hangt er vanaf naar wie ik schrijf. Ik stuur elk jaar nieuwjaarskaartjes. Ik schrijf die heel anders naar mijn broers en zussen dan naar mensen die ik niet goed ken. Bij die laatste is mijn handschrift stroever. Ik probeer ook altijd om alle letters te verbinden. Dat is iets wat mijn moeder altijd zei: nooit je hand optillen. Ik schrijf elk woord in één haal.’
Het ergste wat je handen ooit is overkomen?
Charlotte Beaudry: ‘Er is mij verteld dat mijn vinger eens tussen een deur is terechtgekomen, maar ik herinner me dat niet eens meer. Ik heb een vinger die wat bizar is, hij is krom. Het is de vinger die ik in mijn mond stopte toen ik klein was. Ik heb hem blijkbaar vervormd door dat te doen.’
Iets wat je ooit rechtstreeks met je handen of vingers geschilderd hebt?
Charlotte Beaudry: ‘Als ik schilder, gebruik ik mijn vingers veel, bijvoorbeeld om iets uit te wissen of plat te drukken, om kleuren zachter te maken en schaduwen te creëren. Dat is net zo handig als met een penseel. Maar alleen maar met de vingers schilderen? Neen, ik denk niet dat ik dat ooit heb gedaan. Ik maak natuurlijk wel objecten met mijn handen.’
De dingen die je uit de vrije hand tekent?
Charlotte Beaudry: ‘Als ik teken, krijg ik de verhoudingen niet goed. Ik heb al gemerkt dat ik mijn tekeningen goed krijg met verf. Verf doet me beter zien. Ik gebruik bijna altijd een projector. De portretten voor de Annie Cordy- tunnel heb ik in mijn atelier gemaakt in exact hetzelfde formaat als de tunnelpanelen (200X114cm). Ik heb telkens mijn beeld geprojecteerd en de contouren van de silhouetten getekend om de verhoudingen goed te houden. De rest van het werk gebeurde wel uit de vrije hand. Met Oost-Indische inkt, die ik op dezelfde manier heb gebruikt als verf - ik ben veel beter met verf.’
Dingen waarbij je graag een helpende hand zou willen?
Charlotte Beaudry: ‘Als ik bijvoorbeeld wanhopig ben, zou ik wel willen dat mensen op mijn deur komen aankloppen en voor me applaudisseren. Dat zou me moed geven. Vooral als ik gezichten schilder. Eén enkele penseelstreek kan een gezicht vervormen en onherkenbaar maken. Soms is het ontmoedigend.’
Iets wat je graag bij de hand hebt als je werkt?
Charlotte Beaudry: ‘Kleur, alle kleuren die nodig zijn om te schilderen. Ik maak niet de ene of de andere kleur klaar voor een schilderij, ik wil ze allemaal bij de hand hebben. Ik leg mijn palet op de grond. Ik vind het fijn dat het schilderen ook een fysieke kant heeft. Soms meng ik rechtstreeks op de vloer in plaats van op een palet. Dat levert soms nogal dramatische taferelen op met overal kleuren. Ik schilder de vloer daarom ook altijd wit.’
Als je je handen mocht wisselen met die van een andere kunstenaar, wie zou dat zijn?
Charlotte Beaudry: ‘Een van mijn broers, Olivier, is meubelmaker en ik heb onlangs twee dagen in zijn atelier doorgebracht toen ik hem gevraagd had om een doosje voor me te maken voor een editie. Ik zei toen tegen mezelf: als ik een ander werk zou moeten doen in mijn leven, dan zou het dat zijn.’
Van welke levende kunstenaars zou je graag de handen eens kunnen vastnemen?
Charlotte Beaudry: ‘Ik weet niet of ik nu zodanig fan ben van een kunstenaar dat ik dat zou willen. Ik heb een naam in gedachten, maar dat brengt ons nog eens bij sigaretten. Het is Sarah Lucas, een Engelse kunstenares. Al heeft mijn keuze niet te maken met haar werk over sigaretten. Ik hou van haar werk in het algemeen, haar hele universum.’
Voor welke helden of heldinnen uit de kunstgeschiedenis klap je spontaan in je handen?
Charlotte Beaudry: ‘Ik wil applaudisseren voor Adèle Haenel, de actrice die opstond tijdens de uitreiking van de Césars in 2020 omdat de prijs werd toegekend aan Roman Polanski (door meerdere vrouwen beschuldigd van verkrachting). Dit werd herhaald door andere actrices. Het is een hele beweging die ontstond: ‘On se lève, on se casse’. (‘Opstaan en wegwezen’). Wat me aanspreekt is dat deze mensen moed hebben, ze komen uit voor hun mening tijdens ceremoniële bijeenkomsten waar iedereen de schijn hoog houdt, waar niemand reageert op dingen die niet eerlijk zijn.
En ook Corinne Masiero krijgt mijn applaus. Ze is de actrice die tijdens de Césars in 2021 naakt op het podium stapte om de situatie van kunstenaars tijdens de lockdown aan te klagen. Ze is meer dan 50 jaar oud. En natuurlijk werd ze zwaar bekritiseerd om haar uiterlijk, zo van ‘en ze is nog lelijk op de koop toe’. Er zaten populaire Franse acteurs in de zaal die haar optreden belachelijk noemden. En ik dacht: waarom gaan ze niet naakt naast haar staan in plaats van ermee te spotten? Ik vond haar gebaar absoluut heroïsch, ik zelf zou niet in staat zijn om zoiets te doen.’
Iets waaraan je als kunstenaar je handen niet wil vuilmaken?
Charlotte Beaudry: ‘Ik kan me vinden in wat de meeste andere kunstenaars antwoorden op deze vraag. Ik maak mijn werk niet om te verkopen. Als iemand bijvoorbeeld iets wil kopen dat deel uitmaakt van een groter geheel, dan zeg ik nee. Het hoort samen. Ik kan mijn eigen werk niet afvallig zijn om mensen een plezier te doen. Ik werk ook niet in opdracht. Toen ik de schilderijen met sigaretten begon te maken, kwam een vriendin langs die het kunstmilieu heel goed kent. Ze bekeek ze en zei: "Onverkoopbaar". Maar dat hield me niet tegen. Ik deed niet anders meer. Niet omdat ik tegendraads wou doen, maar omdat ik ze wilde maken. Ze zijn vast onverkoopbaar, maar dat kan me niet schelen.’
Houd je nog een opmerking achter de hand om mee af te ronden?
Charlotte Beaudry: ‘Ik ben dol op kinderspelletjes van vroeger. Zoals bikkelen. Of armworstelen, een spel om te zien wie de sterkste is. Het is nutteloos, maar we deden het vaak toen ik klein was.