“Een echte Mignolet herken je aan de vingerafdrukken”
Interview met Christina Mignolet
Kennismaking in een handomdraai
Zodra we in haar atelier binnenkomen, loopt ze naar een groot doek dat nog niet helemaal af is en wrijft met haar vingers over de verf. Ze toont het verfspoor op haar vingers. ‘Ja, je ziet het, ik gebruik mijn handen regelmatig’, zegt ze lachend. Als dat geen aanschouwelijke illustratie is van het thema handen in de kunst!
Christina Mignolet schildert met dunne, transparante olieverflagen. Ze is zuinig met kleuren, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door haar gevoel voor toonwaarden en lichtschakeringen. Ze schildert zacht - zonder scherpe contourlijnen, ruwe borstelstreken of harde overgangen. Toch zijn haar portretten krachtig. De weglating van details en achtergrond in de strakke composities versterkt de gebaren en uitdrukkingen die direct tot het gevoel en de verbeelding spreken. Er wordt veel gesuggereerd. Sfeer, stemming, emoties, beweging.
Als ze niet helemaal tevreden is, wrijft ze de verf - of houtskool –gewoon met haar handen uit, zegt ze. In een van haar recente werken, Twin, drijft ze het nog een stapje verder: ‘Hier werk ik letterlijk met de handen erop, naar Yves Klein’. In het bewuste schilderij (hieronder rechts) houden twee meisjes elkaars hand vast. Over het hoofd van het ene meisje hangt een doekje dat haar gezicht volledig bedekt. Op hun witte jurken zijn naar elkaar toelopende handafdrukken te zien. De handen hebben een symbolische betekenis: ‘Ze kunnen elkaar niet loslaten. Een van de zusjes is overleden en het andere rouwt. De handen zoeken elkaar nog steeds op’, licht Christina toe. Tegelijk zijn de handafdrukken een verwijzing naar Yves Klein, die aan levende modellen de opdracht gaf om hun - met blauwe verf besmeurde -lichamen tegen een wit doek te laten bewegen of op papier af te drukken.
Handen zijn bij Christina Mignolet niet alleen bijzonder omdat ze die tijdens het schilderproces als een soort extra direct gereedschap gebruikt, ze zijn vaak ook betekenisvolle elementen in haar portretteringen. ‘De handen zijn heel belangrijk als ik in mijn werk een bepaalde houding of gemoedstoestand wil weergeven’, bevestigt ze als we aan haar keukentafel zitten. De hand spreekt bijvoorbeeld boekdelen in My Sister’s Hand, een aangrijpend zelfportret van Christina als klein meisje met de steunende hand van haar zusje op haar schouder (hieronder links). Andere treffende voorbeelden zijn de handen die een gezicht bedekken in Fuck Instagram of de biddende handen in Mea Culpa.
De meest prominent aanwezige hand in haar werk (en zeker in dit interview) is haar eigen hand in Black Swing. In dat werk drukt ze haar waardering uit voor zwarte muziek en voor Black Lives Matter. De inspiratie kwam toen ze blues had opstaan tijdens het schilderen. Haar dansende, purperen hand in Black Swing (achteraf voor hautlesmains nog eens opnieuw in beeld gebracht door fotografe Marleen Daniëls) kan ook worden opgevat als een knipoog naar Thing, de wandelende menselijke hand in de televisieserie The Addams Family.
Ze houdt ervan om de houding van mensen te analyseren. ‘Ik kijk naar hun handen en vraag me af: wat hebben die mensen gedaan in hun leven, waar zijn ze mee bezig, is dat iemand die veel nadenkt, waarom zit die zo te friemelen met zijn handen, is dat een tic? Als ik tv kijk, zit ik soms ook te prullen aan mijn vingers. Of soms, als ik wakker word, betrap ik me erop dat ik in mijn slaap schilderbewegingen aan het maken was. Ik moet wel zeggen: als ik de houding van mensen bestudeer, kijk ik natuurlijk ook naar het gezicht. Handen en gezicht gaan samen. Vooral in de trein denk ik vaak: O, die houding, daar wil ik een portret van maken. Ik kan uren kijken naar mensen. En ook naar koeien, echt waar, maar dat heeft natuurlijk niets met handen te maken.’
Energie, passie en levensvreugde
Is er nog een persoonlijke herinnering met handen die ze niet snel zal vergeten? ‘Ooit zag ik op een strand in Andalusië een groep zigeuners spontaan beginnen klappen in de handen, tokkelen met alles wat ze vonden. Het was geen optreden, ze begonnen zomaar te zingen en dansen. Het was ongelooflijk hoeveel energie en levensvreugde ze uitstraalden. Die muziek, dat beeld op het strand, dat heeft me sterk geraakt. Dat zal ik nooit meer vergeten. Ik ben daarna nog vaak naar flamenco gaan kijken, maar dat was nog iets anders.’
‘Wat me ook altijd zal bijblijven, is mijn zus als kind die het huis binnenstormt, armen in de lucht. Ze was een heel enthousiast, superactief kind. Als ze blij was, sprong ze omhoog. Op een dag sloeg ze in haar enthousiasme met haar handen de lamp kapot, zo’n oranje lamp uit de jaren ’70. Later is mijn zus veranderd, maar ik zie dat beeld van haar nog altijd voor me, de kracht van te veel enthousiasme.’
Handige vragen
Je favoriete handen in het leven?
Christina Mignolet : ‘Moeilijke vraag, die van een kok misschien, om lekker voor me te koken. Dat zeg ik nu omdat ik honger begin te krijgen - vreemd, als ik schilder denk ik nooit aan eten. Maar als ik er dan nog eens over nadenk, kies ik de handen van verpleegkundigen. Tijdens Corona hebben die nogal moeten doorwerken. Chapeau!’
Je favoriete handen in de kunst?
Christina Mignolet: ‘Die van Théodore Géricault. (Ze verwijst onder meer naar een aquareltekening die Géricault op zijn sterfbed maakte – hij was nog maar 33). De hand ligt daar gewoon. Heel naturel. Echt knap getekend. Hij kent het skelet, de knoken. Er waren leraars vroeger van wie we handen in blokjes moesten leren tekenen. Ik vond dat afschuwelijk. Om een hand te tekenen, moet je gewoon kijken, maar je moet ook voelen wat er onder de huid zit. De schaduwen hier zijn ook heel mooi, de aders, de spieren, hij kan fantastisch anatomisch tekenen.
Ik houd ook veel van de handen in het werk van Rafael. Ze doen me denken aan de vorm van mijn moeders handen, een ronde palm en uitlopende vingers. Dat is een geïdealiseerde stijl van toen. Leonardo Da Vinci heeft dat ook, die uitgerekte vingers.’
![Géricault](https://www.hautlesmains.be/wp-content/uploads/2023/06/GERICAULT_Theodore_Ecole_francaise_La_main_gauche_de_Gericault-300x233.png)
Théodore Géricault, Linkerhand van de kunstenaar, 1824
Je best herinnerde filmscène waarin handen voorkomen?
Christina Mignolet: ‘Ik moet onmiddellijk denken aan de ritmisch klappende handen in Carmen van Carlos Saura, een prachtige muziekfilm uit 1983. Het verhaal speelt zich af tijdens de repetities voor een balletuitvoering geïnspireerd op de opera van Bizet. De dansers zijn flamencodansers. Wat ik zo knap vind, is hoe de muziek en het leven van Bizet complexe verbindingen aangaan met de flamenco-dansers en hun Andalusische liedjes. Saura laat in de balletnummers op het ritme van de flamenco en de seguidilla een vuurwerk van passies ontvlammen. Gewoon virtuoos.
De films van Fien Troch vind ik ook heel mooi, maar ik bedoel dan meer de houding van de personages. De handen zijn daar wel een belangrijk aspect van, bijvoorbeeld in Kid. Die knappe, langzame beelden. Ik kan daar heel lang naar kijken. Het gaat me bij films niet zozeer om spannende verhalen.’
Je favoriete citaat of gezegde waarin handen voorkomen?
Christina Mignolet: ‘Twee handen op één buik, of neen, ik twijfel, ik zit weer met mijn handen in het haar. (Iets later) Jeukende handen is ook een mooie uitdrukking.’
Je favoriete handgebaar?
Christina Mignolet: ‘Kushandjes geven. Vroeger deed ik dat nooit, het is ontstaan tijdens Corona. Vooral bij mijn ouders die maar geen afscheid konden nemen. Je mocht hen niet aanraken, dus je bleef maar kushandjes geven. Nu ben ik dat blijven doen, zelfs bij vrienden of mensen die ik niet zo goed ken, maar dan betekent het soms heel iets anders: sorry, geen tijd, ik moet snel weg.’
Je favoriete handeling (iets wat je met je handen doet)?
Christina Mignolet: ‘Ja, schilderen en tekenen natuurlijk. En mijn handen vuil maken. Ik wroet graag in de grond, om bloemetjes te planten. Ook badminton spelen en zwemmen doe ik heel graag. Badminton is een goede sport om dingen los te laten. Zwemmen is goed voor alles.'
De kenmerken van je handschrift?
Christina Mignolet: ‘Dat hangt ervan af. Als ik me moet haasten, schrijf ik vrij snel en klein. Maar ik kan het ook mooi en duidelijk met hier en daar een sierlijke krul.'
Het ergste wat je handen ooit is overkomen?
Christina Mignolet: ‘Mijn moeder was een muzieklerares en als kind moesten we muziekles volgen. Toen ik zes jaar oud was, sloeg de pianolerares telkens met een regel op mijn vingers als ik een fout maakte. Ik begon dan te beven en kon niet meer spelen. Ze bleef dat elke week maar doen. Op een dag had ik er echt genoeg van. Ik heb toen mijn kneukels met blauw-paarse schmink van mijn moeder bewerkt alsof ik een bloeduitstorting had. Toen ik het aan mijn mama liet zien, wou ze me eindelijk geloven. Ze is met die juf gaan praten en vanaf dan was het gedaan met slaan. Dat was de start van mijn schilderscarrière. (Lacht).'
Iets wat je ooit rechtstreeks met je handen of vingers geschilderd hebt?
Christina Mignolet: ‘Zoals ik eerder zei, ik doe het regelmatig. Ik wrijf met mijn vingers over de verf als ik iets te donker vind, als ik geen geduld heb, als iets niet helemaal goed is. In Twin heb ik rechtstreeks mijn handen op het schilderij gedrukt. Op de zijkanten van de panelen zitten ook altijd mijn vingerafdrukken. Ik houd een werk regelmatig ondersteboven om te zien of de compositie goed is. Een echte Mignolet herken je dus aan de vingerafdrukken, je ziet het altijd een beetje, altijd een ‘smodderaar’. (Lacht).'
Als je je handen mocht wisselen met die van een andere kunstenaar, wie zou dat zijn?
Christina Mignolet: ‘Geen idee. De mijne zijn oké.'
Welke helden of heldinnen uit de kunstgeschiedenis draag je op handen?
Christina Mignolet: ‘Ten eerste Théodore Géricault. Met Het vlot van de Medusa dat hij schilderde op 27-jarige leeftijd ongeveer en zijn portretten van mensen uit de psychiatrie.
Maar ook Käthe Kollwitz. Vooral haar tekeningen, etsen, lithografieën en houtsneden. Ik ben van opleiding ook graficus, heb me na mijn studies sterk gespecialiseerd in litho’s. Ik heb veel van Kollwitz geleerd, vooral van haar tekenstijl met plat krijt: de krachtige lijn en schaduwstreken. Ik was vrij goed met houtskool, maar het procedé van litho’s duurt heel lang. Later ben ik beginnen schilderen. Dat gaat veel sneller. Ik mis het tekenen wel.
En ook nog Caravaggio, Antoon van Dyck, Luc Tuymans, Berlinde De Bruyckere, Anne Teresa De Keersmaeker, Patti Smith, Nina Simone, Lauryn Hill, Ahmad Jamal, Keith Jarrett, Jeroen Brouwers en heel veel anderen.’
![Géricault](https://www.hautlesmains.be/wp-content/uploads/2023/06/Gericault_Main-300x227.jpg)
Théodore Géricault, Linkerhand van de kunstenaar, 1824
Iets waaraan je als kunstenaar je handen niet wil vuilmaken?
Christina Mignolet: ‘Ik wil het liefst alleen maar nieuw werk maken en me niet met het commerciële bezighouden, maar dat gaat niet altijd. Gelukkig bestaan er galeries daarvoor. Laatst kreeg ik weer een bericht van iemand die interesse had om mijn werk als NFT te kopen. Ik heb het speciaal nog eens opgezocht: NFT (Non Fungible Token) betekent dat iets uniek en niet vervangbaar is. Elke NFT heeft een unieke, digitale handtekening. Mijn werk als NFT verkopen? No way! Ik krijg er stress van. Ik ben een ‘digibeet’. (Lacht).'
Wanneer heb je laatst gefietst zonder handen?
Christina Mignolet: ‘Niet. Ik ben nogal verstrooid. Ik fiets niet zonder handen. Ik rijd met een koersfiets. Dat gaat te snel.’
Heb je een gat in je hand?
Christina Mignolet: ‘Neen, geen gat in de hand, maar wel geneigd om te trakteren.
Ben je wel eens zwaar op de hand?
Christina Mignolet: ‘Neen, ik probeer overal de humor van te zien, al lukt dat niet altijd even goed. Ik kan wel weemoedig zijn, natuurlijk, maar dat is iets anders. Alles vergaat, je ziet mensen wegkwijnen. Soms denken mensen dat ik sarcastisch ben. Misschien is dat wel zo, maar ik bedoel het niet slecht. Het helpt soms wel om te lachen met miserie. Ook al is het helemaal niet om te lachen. Ook al komen er duizend problemen tegelijk op je af en zit je met je handen in het haar.'
Iets waarvoor je een betere handleiding zou wensen?
Christina Mignolet: ‘Een interview afleggen. Ik ben een zenuwpees op dat gebied, ik leg mijn werk niet graag uit.
Heb je zelf nog een vraag achter de hand om af te ronden?
Christina Mignolet: ‘Wil je nu nog altijd geen stukje taart nemen bij je koffie?