“Bij grafisch werk worden je handen altijd zwart”

Interview met Geert Opsomer

Kennismaking in een handomdraai

Of hij nu voor diepdruk, doordruk, vlakdruk of zeefdruk kiest, graficus Geert Opsomer houdt er meestal zwarte handen aan over. Hautlesmains.be wilde hem hierover graag eens aan de hand voelen.

Afspraak in zijn atelier in Waregem. De krappe ruimte onder zijn huis heeft iets van een ondergrondse schuilplaats, een laboratorium waar een magiër zijn geheime handelingen verricht, omringd door rare instrumenten en brouwsels. Ik weet niet waar eerst kijken. Bizarre spreuken, malle prenten, archiefkasten, interessante potten en tubes, een handmatige drukpers. Mijn blik blijft haken aan een bonte verzameling beeldjes – ‘biscuit beeldjes’ zoals ze in de volksmond worden genoemd. Ik grinnik als ik zie dat alle figuurtjes zijn ‘omgetoverd’. In plaats van hun originele hoofd hebben ze een dierenkop gekregen. Zoals in ouderwetse fabels.

Vergelijkbare transformaties trekken de aandacht in zijn grafisch werk. Mannen en vrouwen met een ezelskop, een uilenkop of een snavel. Ze torsen een huis, een betonblok of een vogelkooi op hun schouders, of ze dragen letterlijk hoorns op hun hoofd. Sommigen lopen rond in een zak of een cactusvel. Dat prikt. De gekwelde figuren hebben iets ongerijmds maar ook herkenbaars. We kennen deze antihelden van oude spreekwoorden en volkswijsheden. Maar tegelijk doen ze heel anders aan: ze zijn van nu.

Ik las dat hij houdt van emblemata, afbeeldingen waarin spreuken letterlijk weergegeven worden. Het valt inderdaad op hoe graag hij met woorden en betekenissen goochelt, met dubbele bodems, verraderlijke associaties. Hij verkondigt natuurlijk geen oude moralistische boodschappen 'met opgeheven vinger'. Zelfs niet met 'slaande' of 'zalvende hand'.

Ik haal de inspiratie voor deze toepasselijke uitdrukkingen uit een reeks gravure-collages van Geert uit 2016 voor ‘De 9 levens van Ieper’, een tentoonstelling waarin elf eeuwen Ieperse geschiedenis bestreken werden aan de hand van 9 thema’s. In de gravures gebruikt hij prenten uit de 18de en 19de eeuw. Telkens worden ook handen geïntegreerd als een terugkerend motief. De ene keer wordt de hand boven het hoofd gehouden, de andere keer wordt een handje geholpen of de weg gewezen.

Humor is nooit ver weg in zijn werk. Maar onderschat de knipogen niet. Zijn schalkse speldenprikken kunnen langer blijven steken dan verwacht. Wat te denken bijvoorbeeld van zeefdrukken zoals De witte man (hand) of Handen in zijn zakken, allebei uit 2023 (zie hoger op deze pagina). Gaat het hier om een grappig onschuldige voorstelling van een typische graficus die ziet hoe zwart zijn handen geworden zijn en ze vervolgens beschaamd in zijn broekzakken wegsteekt? Of kan de titel ‘witte man’ nog naar heel andere dingen verwijzen in een context van koloniale geschiedenis bijvoorbeeld. Vatbaar voor veel verschillende interpretaties!

Behalve met woorden en beelden speelt Geert ook graag met media en technieken. Ook hier wijkt hij meestal af van de leer en verkent avontuurlijke, nieuwe mogelijkheden. Soms zelfs met gevaar van zelffoltering. In zijn antwoorden op het lijstje ‘handige vragen’ (link) vertelt hij over enkele onbedoelde gevolgen van zijn experimenten.

Op welke manier spelen zijn handen een rol in zijn werk en werkwijze?

Hij moet er niet lang over nadenken: ‘Zonder handen kun je niet veel doen, je hebt ze nodig bij alles, op elk moment van de dag. Ik koppel handen niet specifiek aan grafiek, maar als ik erbij stilsta, ja, handen spelen ook een belangrijke rol bij grafiek. Ten eerste moet je iets tekenen. Sommigen doen dat misschien met hun mond of hun tenen, maar dat is niet zo… handig. Bij alle verdere handelingen - de inkt mengen, de plaat afslaan- heb je je handen nodig. Ooghandcoördinatie is natuurlijk ook heel belangrijk – bij tekenen sowieso - maar dat wordt een automatisme na een tijdje, bij mij in ieder geval, ik ben geen pietje-precies.’

Is manueel tekenen dan een must voor hem? Neen, zoals de meeste grafische ontwerpers tekent hij ook met de computer. Geert Opsomer: ‘Ik heb het voor- en nadeel dat ik behoor tot de generaties die nog niet met computers zijn opgegroeid. Op school hadden we er geen. Onze leraars wiskunde moesten speciale cursussen gaan volgen om ermee te leren werken. Wij hebben een enorme inhaalbeweging moeten maken. De helft van mijn werk is een combinatie van digitaal en analoog.’

Wat schiet hem nog te binnen bij de gedachte aan handen en hun betekenis in het algemeen?

Hij moet denken aan de wrede beelden in volle Oekraïene-oorlog. ‘Geëxecuteerde mensen die op straat liggen met de handen op de rug gebonden.’ Hij denkt ook aan Corona, een periode waarin de meeste mensen zich sterk van hun handen bewust werden. ‘Je wilde soms iemand een hand geven, maar die persoon trok zijn hand snel weg.’ Daar sta je dan toch eens bij stil.

Handige vragen

Je favoriete handen in het leven?

Geert Opsomer: ‘Aan de ene kant die van mijn pa. Dat laatste moment dat ik zijn hand vasthield aan zijn sterfbed blijft het sterkste bij. In positieve zin. Een moment van afscheid samen met de kinderen en kleinkinderen dat je blijft koesteren. Aan de andere kant ook de minihandjes van mijn kleinkinderen bij de geboorte of als ze je vinger beginnen te grijpen. Het einde en de start van het leven. Dat zijn de sterkste en meest aangrijpende associaties in de persoonlijke sfeer.’

Je favoriete handen in de kunst?

Geert Opsomer: ‘Ik ben gefascineerd door hedendaagse kunst. Ik dacht onmiddellijk aan het schilderij van Marlene Dumas met het meisje met de rode handen. Je moet weten dat dit werk stamt uit de periode van Dutroux. Iedereen zag daar toen veel betekenissen in. Maar in werkelijkheid zie je op The Painter (1994) een onschuldig meisje, gebaseerd op haar eigen dochtertje. Ze heeft in haar atelier haar handen in de pot verf gestoken. Door de tijdsgeest kreeg het werk andere connotaties. Dat vond ik fascinerend.

Marlene Dumas, The Painter, 1994

Een andere favoriet is een tekening van Francis Alÿs (Untitled, 2002), waarin hij gewoon naar zijn handen staart. Het is misschien niet zo, maar ik vind het interessant om me af te vragen of je twee linkerhanden zou kunnen hebben. Ik vind Alÿs heel boeiend, een van de sterkste Belgische kunstenaars. Hij gaat verder dan de anderen. Hij steekt iets speciaals of grappigs in zijn werk, wat ik zelf ook graag doe. Bij mij is er altijd een hoekje af.

Francis Alÿs, Untitled (Man Looking at His Hands), 2002

Ook bij de vingerextensies van Rebecca Horn, waarmee ze de hele ruimte kan gaan aftasten, is het verhaal belangrijk. Toen ze als twintiger op de academie zat in Hamburg, maakte polyester opgang. Ze begon er onbeschermd mee te experimenten in een kleine ruimte zoals hier (zijn atelier, cm). Door de giftige stoffen in te ademen werd ze onwel en liep een ernstige longvergiftiging op. Ze moest naar een sanatorium op honderden kilometer afstand van thuis. Net op die leeftijd waarop je je vrienden echt nodig hebt, had ze geen contact meer met anderen. Zo nam haar carrière een onverwachte wending en begon ze te zoeken naar andere communicatiemiddelen, verlengstukken van de vingers of van het lichaam. Ze gebruikte die ‘extensions’ ook in films en performances. Haar verhaal spreekt me aan omdat ik zelf ook in een kleine kelder van een voormalig huis met polyester gewerkt heb. Ik had er een steendrukpers staan en allerlei producten zoals white spirit. Ik ben er bij mijn experimenten ook eens flauwgevallen. Het schept een band.’

Rebecca Horn, Finger Gloves, gelatin silver print, 1972-2000, Harvard Art Museums/Busch-Reisinger Museum, Gift of the artist. © Rebecca Horn

Je best herinnerde filmscène waarin handen voorkomen?

Geert Opsomer: ‘Ik zie graag films, maar ben meer bezig met hedendaagse dans bijvoorbeeld. Het enige filmfragment dat ik onmiddellijk voor me zie, is een beeld uit The Pianist (Roman Polanski, 2002). De vingers van de joodse pianist die Chopin aan het spelen is.’

Je favoriete citaat of gezegde waarin handen voorkomen?

Geert Opsomer: ‘Met zachte hand’. Ik ben niet echt een leiderstype, maar ik geef ook les, en ik zeg altijd dat ik het doe ‘met zachte hand’. Ik laat ze graag vrij, maar wil toch hebben dat ze er staan, zonder de dictator te spelen.’

Je favoriete handgebaar?

Geert Opsomer: ‘Waarschijnlijk is dat opvallender voor anderen dan voor jezelf. Je zou zoiets aan een derde moeten vragen die je goed kent. Wat ik wel weet, is dat ik vaak met mijn vingers trommel. En ik steek ook vaak even -heel laag- de duim op. Dat hoort bij de zachte hand. Als je mensen een pluimpje geeft, krijgen ze vleugels.’

De kenmerken van je handschrift?

Geert Opsomer: ‘Dat lijkt me dan weer meer een vraag voor een grafoloog. Klein, vluchtig, krabbelend. Ik neem veel notities maar ik moet ze dezelfde avond nog uitwerken want anders kan ik ze niet meer ontcijferen. Ik heb dat noteren nodig om mijn aandacht erbij te kunnen houden. Bij lezingen bijvoorbeeld.’

Het ergste wat je handen ooit is overkomen?

Geert Opsomer: ‘In 1993 heb ik op een heel domme manier mijn hand in een grasmachine gestoken. Het was al laat ‘s avonds, de laatste week dat het gras nog afgereden moest worden. Bij de laatste vierkante meter schoot het wiel los. Op dat moment stak ik mijn hand erin en ik was twee vingers bijna kwijt, ze hingen enkel nog vast met de huid. Toen ik het huis binnenliep, zat de hele garage onder het bloed. Dan in allerijl naar het ziekenhuis. Ik heb ‘oerechance’ gehad omdat Waregem de streek is van het textiel. Veel mensen verliezen vingers aan de weefgetrouwen. Hier zit dus een topchirurg. Ik heb hem gesmeekt om mijn vingers te behouden omdat ik ze nodig had voor mijn job. Het heeft acht uur microchirurgie gekost met groot gevaar voor complicaties. Ik was 30. Zonder die operatie had ik niet meer kunnen tekenen. Er volgde een lange revalidatie. Je kan het nog altijd zien, maar ik kan gelukkig alles weer bewegen.’

Ik heb mijn handen soms ook onbedoeld gefolterd. Zeker in mijn beginjaren. Ik ben een man van het experiment. Ooit wilde ik bijvoorbeeld werk maken met soldeersel op een zinken plaats. Dat soldeersel is ruw. De scherpe stukjes gaan eraf als je het onder de plaat legt. Maar toen ik de eerste drukken maakte, begonnen mijn handen te bloeden en liep er inkt in. Onlangs heb ik ook nog iets meegemaakt door gerecycleerde oude kaders af te schuren. Toen ik mijn mobiele telefoon wou gebruiken, merkte ik dat de code om toegang te krijgen niet meer werkte. Ik had zolang geschuurd dat mijn vingerafdruk niet meer herkenbaar was. Dat heeft meer dan een week geduurd.’

Iets wat je ooit rechtstreeks met je handen of vingers geschilderd hebt?

Geert Opsomer: ‘Ik heb er echt geen moeite mee om mijn handen of vingers vuil te maken. En al helemaal niet als ik goed op dreef ben. Bij grafiek ben je trouwens altijd met inkten bezig: je handen zijn altijd zwart. Maar er mag wel niets met je handen gebeuren. Je staat daar niet altijd bij stil. Ik heb een vriend, een pianist, die zijn handen al voor een groot bedrag verzekerd had toen hij 22 jaar oud was. Je hebt dat ook in andere beroepen, dokters die niet in de tuin werken bijvoorbeeld. Ik had ooit iemand in de klas die meedeed aan een schoonheidsprinses wedstrijd. Ze wilde niet met inkt werken om haar nagels niet vuil te maken.’

Als je je handen mocht wisselen met die van een andere kunstenaar, wie zou dat zijn?

Geert Opsomer: ‘Niemand, het zijn mijn handen, ik wil ze houden. Eventueel zou ik nog wel van hersenen willen wisselen (lacht). Het kan altijd beter (lacht).’

Van welke levende kunstenaars zou je graag de handen eens kunnen vastnemen?

Geert Opsomer: ‘Ik ben geen dweper, ik ga nooit handtekeningen vragen, ik wil dus niet echt iemands handen vastnemen. Maar het zou natuurlijk fijn zijn om iemand waar je naar opkijkt een hand te kunnen geven. Francis Alÿs. Of Jan Decleir om eens iemand uit een andere sector te noemen. En nog veel anderen.’

Welke helden of heldinnen uit de kunstgeschiedenis draag je op handen?

Geert Opsomer: ‘(Spontaan) Zorro, Jeanne d’Arc. Ha, het moet kunstgeschiedenis zijn? Heel veel kunstenaars, hoor. Ik heb mijn thesis gemaakt over Toulouse Lautrec. Ik vond dat fantastische tekeningen. Met de tijd groeit je belangstelling en nu komen er heel andere namen op de voorgrond. Veel kunstenaars inspireren me. Ik heb een grote bibliotheek , de laatste tijd zelfs steeds meer gespecialiseerde reeksen over bv. grafiek of illustratie. Vroeger moest je meer inspanningen doen. Ik reed naar Parijs om tentoonstellingen te zien. Nu vind je alles op internet en kun je veel volgen via de sociale media. Natuurlijk blijft de beleving van een tentoonstelling duizend keer interessanter.’

Wanneer heb je laatst gefietst zonder handen?

Geert Opsomer: ‘Ik heb het onlangs nog geprobeerd. Vroeger maakte ik daar een sport van: zolang mogelijk zonder handen rijden. Nu gebeurt het niet meer zo spontaan. Met de jaren denk je meer aan veiligheid. Ik merkte dat toen ik laatst nog een regenjas wilde aantrekken op de fiets.’

Heb je een gat in je hand?

Geert Opsomer: ‘Niet echt, maar toch een klein beetje. Ik kan wel eens zwichten voor kleine gadgets, meestal atelier-gerelateerd. Je zegt dan: ik wil dat hebben en je besteedt daar geld aan. En je probeert niet te vertellen aan je partner hoeveel het kost. Zo heb ik vorig jaar een drone gekocht. Ik heb er nog niet veel mee gedaan. Toen ik het op een groot veld wilde uitproberen, lukten bepaalde dingen niet omdat ik bijziend ben, ik kon de afstand niet inschatten. Als je bijziend bent, zijn er twee dingen die je echt niet mag worden: piloot of tandarts.’

Ben je wel eens zwaar op de hand?

Geert Opsomer: ‘Ik heb een nogal positieve instelling. Iedereen is wel eens zwaarmoedig en ik vind wel eens dingen vervelend, maar zwaar op de hand, neen.’

Heb je zelf nog een vraag achter de hand om af te ronden?

Geert Opsomer: ‘Het is geen vraag maar een observatie. We worden de laatste tijd vaker geconfronteerd met nieuwe handelingen die vooral vervelend zijn. In de Coronaperiode moesten we tot vervelens toe onze handen wassen en ontsmetten. Iemand een hand geven werd verdacht. Dat was helemaal nieuw. Ook de smartphone brengt nieuwe handelingen mee. Neem nu het tikken van berichten, je ziet jonge mensen voortdurend vliegensvlug met twee vingers teksten schrijven. Mijn vingers zijn te dik. Ik doe dat met één hand. En nu is er ook het swipen over het aanraakscherm. Je kan er maar beter handig in worden.’

Meer info: www.geertopsomer.be