“Ik werk liever met duizend handen”
Interview met Nick Proot
Kennismaking in een handomdraai
Nick Proot noemt zijn werken ‘transobjecten’. Hij is gefascineerd door transformaties: hoe de dingen veranderen in een andere context. Zo wordt een vlieger met reflecterende verf ‘s nachts een lichtgevend penseel dat figuren tekent in de lucht. Onschuldige propeller speelgoedvliegtuigjes worden met honderden tegelijk in de lucht een onheilspellende oorlogsmacht. Kortom, het is hem in Nicks werk niet echt om handen te doen. Een interview over handen kan in dat opzicht een beetje vreemd lijken. Maar het valt wel op dat hij goed is met zijn handen en dat hij ze graag gebruikt om dingen te maken of te tekenen. Daarin zit geen tegenstelling. Het wijst vooral op veelzijdigheid en zorgt voor verrassende invalshoeken.
De interviewtekst hieronder vormt de neerslag van twee ontmoetingen met een interval van een jaar tijd. Nick is tijdens de twee gesprekken met heel andere vraagstukken bezig. Ik heb daarom gekozen om de inleidende tekst als twee verschillende momentopnamen weer te geven.
Sint-Amandsberg, 29 mei 2022
‘Ik probeer zo weinig mogelijk nog te maken in het atelier’, is het eerste wat Nick zegt als ik hem vraag naar de rol van handen in zijn werk. ‘Ik ben iemand die nogal groots wil uitpakken, een beetje groter dan mezelf wil zijn, dat neemt allemaal veel ruimte in beslag. Het wordt een stockageprobleem op den duur’. In zijn ruime atelier staat het inderdaad goed vol. Onder meer ook met Bruto Landscape. Dat werk uit 2019 bestaat uit in totaal 198 genummerde containers (schaalmodellen van 22 x 33 x 25 cm) waarin hij vijf jaar lang atelierresten archiveerde. ‘Ik wil daar nu een punt achter zetten’, zegt hij. Bruto Landscape was een afsluitstuk.
Er was meer dan alleen het stockageprobleem. ‘Ik zat ook wat verveeld met enkele andere dingen. Ik vond dat ik donker, in mezelf gekeerd werk aan het maken was’, vervolgt hij. Totdat hij ‘Mijn biecht’ las van Tolstoj. De Russische schrijver zoekt in dat boek antwoorden op existentiële vragen waarmee hij worstelt. ‘Op het einde is er een passage waarin hij zijn draai maar niet kan vinden in zijn bed. Zijn voet raakt verstrikt in een bedriem en plots kijkt hij naar boven en alles lost zich op. Dat was een aha-moment voor mij. Dat heb ik willen doortrekken in mijn werk: de blik oprichten. Ik ben anders gaan nadenken over mijn werk en ander werk gaan maken’, zegt Nick.
Vliegen en vallen
Tijdens het LOSS kunstenfestival in Zottegem (2022) kreeg hij de kans om ‘de blik naar boven’ in de praktijk om te zetten. ‘Ik wil werken maken die overal kunnen ontstaan, werken die relevant zijn in de context. Met context bedoel ik de dingen die rond mij gebeuren: een bepaalde opdracht, iets uit mijn leven, een ruimte, maar ook het vluchtige, lucht ’. In Zottegem kon hij samenwerken met een hele academie. ‘Ik had thuis met mijn gsm een filmpje gemaakt van een opgegooid vliegtuigje en achteraf geëxperimenteerd met een slow motion effect. Ik wilde dat graag herhalen met duizend propeller vliegtuigjes. Om dus op jouw vraag terug te komen: ik hoefde helemaal niets met mijn handen te maken. Ik werk liever met duizend handen’. Voor de video Airforce liet hij de kinderen van de academie vliegtuigjes opgooien. Dat werd extreem traag gefilmd. Het evenement had niet zo lang na de inval in Oekraïne plaats. Ook dat speelde sterk als betekenisvolle context.
Nick is een bevlogen verteller die graag verbanden legt tussen dingen. Hij probeert soms – bij wijze van spreken- niet één maar duizend verhalen te vertellen. ‘Ik zie mijn werk als het verlengde van mijn bestaan, alles hangt samen', legt hij uit. En hij vertelt hoe ook een zware val met zijn fiets in 2022 veel impact had op zijn werk. (Hij had drie maanden nodig om er bovenop te komen). ‘Mijn zoontje Anton was thuisgekomen van een verjaardagsfeestje met een vliegtuigje dat altijd neervalt. En dan viel ik zelf’. Ongeveer gelijktijdig ontdekt hij ‘Leap into the Void’ van Yves Klein, een beeld uit 1960 waarop Klein vanop een muur naar beneden springt in het niets. Het lijkt alsof hij te pletter stort. Nick wilde daar het fijne van weten: ‘Er bestond toen nog geen photoshop. Het blijkt een soort fotomontage. In een eerste opname springt Yves Klein terwijl er acht mensen onder hem staan met een groot doek om hem op te vangen. Met een tweede beeld maakt hij een collage waarin de mensen en het doek zijn weggehaald en je alleen nog de straat ziet. Ik heb dan zelf een werk gemaakt waarin ik het omgekeerde doe: Yves Klein weglaten en enkel de mensen laten staan die daar stonden om hem op te vangen. Ik wilde tonen wat niet getoond werd. En dat was ook precies wat ik zelf nodig had toen ik viel: hadden ze daar maar gestaan met een vangnet.’
Gent, 30 april 2023
Het nieuwe werk waarmee Nick intussen bezig is, een conceptueel artistiek onderzoek, maakt het niet eenvoudiger om het over de relatie tussen handen en kunst te hebben. Hij heeft voor dit project weliswaar eigenhandig allerlei bestaande prenten nagetekend. Maar daaruit kunnen we nog niet afleiden dat zijn handen voor dat werk essentieel zijn. Hoe indrukwekkend de handigheid en tekenvaardigheden van de 'na-tekenaar' ook zijn, in een context van hedendaagse kunst kan het ‘natekenen’ alleen maar vragen oproepen: vragen die ook betekenis krijgen in samenhang met andere vraagstukken. Het onderzoek van Nick focust op verschillen tussen fotograferen en tekenen. Een belangrijke inspiratiebron is de Duitse kunst- en cultuurwetenschapper Aby Warburg, die bij zijn dood (in 1929) een onvoltooide ‘Mnemosyne Atlas’ naliet: een 40-tal houten panelen met daarop min of meer thematisch geordende afbeeldingen. Een andere inspiratiebron voor Nick was de tekst ‘Laat ons gaan’, waarin KU Leuven-professor Jan Masschelein het verschil beschrijft tussen vliegen en wandelen. ‘Ik heb die tekst gebruikt om een vergelijking te maken tussen fotograferen als vliegen en tekenen als wandelen. Het gaat niet alleen om een ander perspectief, het is ook een andere activiteit. Als je fotografeert of vliegt, ‘pak je iets’ in één keer, in één frame, je hebt een overzicht. Als je tekent, ga je wandelen in het beeld, detail na detail. Toen Warburg zijn atlas maakte, verdwaalde hij in zijn eigen concept. Dat vond ik een goed startpunt’, zegt Nick. Nick maakte zeven platen waarin hij net als Warburg verbanden zoekt tussen dingen die ogenschijnlijk niets met mekaar te maken hebben. Al tekenend staat hij zichzelf toe om te verdwalen in zijn concept.
Een van de platen die hij maakte, gaat over aanraken, plakken, zuigen, aantrekking. We zien een microscopisch beeld van een octopuszuignap, de beroemde erotische prent ‘Dream of the Fisherman’s Wife’ van de Japanse kunstenaar Hokusai en een still uit een video waarin de Japanse kunstenaar Shimabuku op stap gaat met een octopus. Tegenover die ontleende prenten stelt Nick ook een eigen werk ‘The Suckers’: drie types stofzuigers die als een familieportret zijn samengeplakt. Hij heeft al die prenten heel secuur met potlood nagetekend. We selecteren deze plaat voor Hautlesmains om de eenvoudige reden dat er ook een vrouwenhand op voorkomt. Dat brengt ons terug bij de klassieke inleidende vraagjes van het Hautlesmains-interview: de rol van handen in het werk van de kunstenaar.
Bij de vraag naar de rol van handen in zijn eigen leven, moet hij onmiddellijk denken aan zijn zoontje: ‘Ik zie hoe hij bezig is met zijn handen en herken mezelf in die handen. Ik ben nu keukenkastjes aan het maken thuis en zit op het terras te zagen en schuren. Anton doet niets liever: hij neemt dan ook een stukje hout en wil dan ook werken met de handzaag en schuren. Zijn handen doen me terugdenken aan mezelf, hoe ik naar mijn papa keek die ook iets met zijn handen in mekaar aan het steken was in de garage.’
Handige vragen
Je favoriete handen in het leven?
Nick Proot: ‘Dat zijn mijn eigen handen, ik zou het verschrikkelijk vinden om die handen niet te hebben. Ik ben altijd bezig. Van alles wat ik zie, - zelfs een kroontje van een champagnefles-, wil ik iets maken. 'Geniet nu toch eens van gewoon niets doen', krijg ik soms te horen. Maar ik kan daar niet van genieten. Ik kan niet stilzitten. Alleen als ik maak, ben ik rustig.’
Je favoriete handen in de kunst?
Nick Proot: ‘Ik wist daar niet zo meteen een antwoord op, maar er zijn natuurlijk wel veel kunstenaars waarnaar ik opkijk, vooral kunstenaars die bezig zijn met het immateriële, kunst die verdwijnt. Dan kom ik snel uit bij de Zero beweging, met Heinz Mack, Otto Piene, Yves Klein. In Japan had je ongeveer in dezelfde periode de Gutai-beweging. Ook met die filosofie: het immateriële in de kunst brengen. Fantastische kunstenaars allemaal. Als ik de handen letterlijk moet nemen, kies ik de blauwe handafdruk van Yves Klein - maar ook de afdrukken van zijn vrouwen die hij gebruikt als penselen. De handafdruk is een oeroude kunstvorm, misschien wel de eerste, denk maar aan de grotschilderingen, Werner Herzog heeft daar een fantastische film over gemaakt: Cave of Forgotten Dreams. Ik denk dan ook weer aan mijn zoon. Zijn eerste kunstwerk in de kleuterschool: zijn handen en voetjes in de verf gezet en afgedrukt: dat zijn dan toch wel mijn favoriete handen in de kunst.’
Je best herinnerde filmscène waarin handen voorkomen?
Nick Proot: 'Ik dacht eerst aan veel filmscènes, bv. aan Hollywood-films waarin je ziet dat een personage zijn hand verliest… Maar uiteindelijk kies ik voor een experimentele film: Motlight van Stan Brakhage. Die film is volledig met de hand gemaakt. Dat is voor mij de relevante link met handen. Hij stak nachtvlindervleugels en allerhande blaadjes tussen de filmstroken. Als je dan weet dat nachtvlinders met een lichtbak gevangen worden, krijg je nog een extra dimensie, want de film is ook een soort lichtbron, je zou als het ware nachtvlinders kunnen vangen door de film te projecteren.'
![](https://www.hautlesmains.be/wp-content/uploads/2023/07/Mothlight.png)
Screenshot van Mothlight, Stan Brakhage 1963: Volume One Anthology DVD. Fair use. Wikipedia.
Je favoriete uitdrukking waarin handen voorkomen?
Nick Proot: 'Hierover moet ik niet lang nadenken. Handen uit de mouwen steken, doen!'
Je favoriete handgebaar?
Nick Proot: 'Eigenlijk is dat de middelvinger opsteken, maar niet banaal, niet op een brutale, onbeschofte manier. Ik bedoel veeleer de middelvinger durven opsteken tegen dingen waarmee je niet akkoord gaat. Ik durf het in sommige omstandigheden nog altijd niet, al zou ik het heel graag willen.'
Je favoriete handeling?
Nick Proot: 'Dat heb ik al gezegd: vooral creëren, scheppen, maken. En daarnaast ook strelen, bijvoorbeeld door het haar strijken van mijn zoon.'
De kenmerken van je handschrift?
Nick Proot: 'Wispelturig. Ik begin in kleine letters en ga over op hoofdletters…alles hangt af van de stemming. Ik heb als kind wel zitten oefenen op een eigen handschrift. Dat vond ik toen heel belangrijk. Bepaalde letters heb ik mijn eigen ding gegeven, maar eigenlijk gebruik ik tien verschillende handschriften door mekaar.'
Als je je handen mocht wisselen met die van een andere kunstenaar, wie zou dat zijn?
Nick Proot: 'Geen idee, maar wat ik wel graag zou doen, is mijn linkerhand wisselen met een tweede rechterhand, want ik kan bijvoorbeeld niet drummen of pianospelen. Ze zeggen: Nick is heel handig, maar dat is maar met één hand, mijn rechterhand. Mijn linkerhand wil niet mee. Ik heb er geen controle over. Tekenen met mijn linkerhand, dat lukt mij niet. Ik zou heel graag twee rechterhanden hebben.'
Van welke levende kunstenaars zou je graag de handen eens kunnen vastnemen?
Nick Proot: 'Geen idee welke levende kunstenaar. Misschien is het antwoord dat ik alle levende kunstenaars een hand wil reiken. Ik ben altijd gelukkig als ik ergens een zielsverwant vind, herkenning. Maar ik vind dat er veel jaloezie en getouwtrek is onder kunstenaars. Ellebogenwerk ten koste van een ander. Ik zou het mooi vinden als er meer handen gegeven zouden worden in de kunst.'
Welke helden of heldinnen uit de kunstgeschiedenis draag je op handen?
Nick Proot: 'Ik heb ze al genoemd: Yves Klein, Otto Piene, de kunstenaars van de Zero beweging. Ik kan uiteraard ook genieten van een bezoek aan het MSK. Vermeer en Breugel vind ik ook fantastisch. We moeten niet alleen naar hedendaagse kunst kijken, maar voor mij is de conceptuele kunst toch een grote en belangrijke stap. Wie ik -bij nader inzien- ook nog graag wil noemen, is Bruce Nauman. Ik denk nu plots aan zijn “Contrapposto Studies”, waarin hij laat zien hoeveel vingercombinatiemogelijkheden er zijn per X aantal vingers. Dat moet je zeker eens bekijken. Fantastisch!'
Iets waaraan je als kunstenaar je handen niet wil vuilmaken?
Nick Proot: 'Kunst maken waar ik niet achter sta. Iets uitvoeren in opdracht van een ander, of tegen een ander. Ik wil mezelf kunnen blijven, zelf kiezen, en niet de boodschap door anderen laten bepalen om welke reden dan ook.'
Wanneer heb je laatst gefietst zonder handen?
Nick Proot: 'Op weg naar hier: de laatste keer dat ik op de fiets zat. Ik doe het altijd wel eens.'
Heb je een gat in je hand?
Nick Proot: 'Zeker niet. De laatste tijd moet of kun je dat ook niet meer hebben.'
Ben je wel eens zwaar op de hand?
Nick Proot: 'Ja, als ik stilzit, word ik zwaar op de hand, dan stel ik me bij alles vragen en word ik depressief.'
Iets waarvoor je een betere handleiding zou wensen?
Nick Proot: 'Hoe je met mensen moet omgaan. Ik ben echt altijd op zoek naar een houding. Ik werd als puber gepest. Dat maakt je anders. Je krijgt daardoor een bepaald wantrouwen, je kijkt naar mensen en je zoekt een houding, je wil geliefd zijn en je zoekt te gretig naar een soort aanvaarding. Dat valt niet altijd juist. Het is niet echt. Ik wou dat daar een handleiding voor was. Maar die bestaat helaas niet.'