Een voorbeschouwing met de hand op het hart 

Haut les mains, peau d’lapin (kinderrijmpje jaren ’70)
Donne-moi ton coeur, donne-moi donne-moi ton cœur (hit van discogroep Ottawan jaren ’80)

We hebben het niet altijd in de hand. In 2020, toen ik over een handenblog begon na te denken, liep alles voor iedereen uit de hand. We mochten elkaar letterlijk geen hand meer geven. Een handdruk, zo elementair en vanzelfsprekend als omgangsvorm, zo rijk aan emotionele en symbolische betekenis, zo natuurlijk dat zelfs chimpansees en bonobo’s zich ervan bedienen, was tijdens de pandemie ‘vies’ en ‘gevaarlijk’ geworden. In de media werd georakeld dat handen schudden nooit meer zou terugkomen.

De eerste lockdown in 2020 kwam me voor als de grootste en onvatbaarste crisis die we hier ooit aan den lijve hadden ondervonden. Behalve dan voor mijn 99-jarige grootmoeder, die al een wereldoorlog had meegemaakt. Zij nam de extreme situatie tamelijk goed op, ook al mochten de handen van grootmoeders nu alleen nog van achter dikke, beschermende lagen glas worden aangeraakt. Hoe kan dat werken, een wereld waarin de warme liefde van koude handen – en alle denkbare temperatuurvariaties daarop- niet meer kan worden doorgegeven? We leerden dat de wereld bleef draaien. Al lag het niet voor de hand.

Enkele van de diepst gevoelde momenten uit mijn bestaan dateren van voor Covid-19. Een geluk bij een ongeluk. In november 2018 schudde een diagnose van ernstige ziekte mijn leven door elkaar. We verhuisden halsoverkop van Duitsland naar België voor de behandeling, want de Duitse ziekenhuisarts had verwittigd dat het ‘een zwaar en langdurig traject’ zou worden, en dat ‘de nabijheid van naaste familie’ van niet te onderschatten belang zou zijn. Ik liet u daarnet al kort kennismaken met mijn naaste familie: mijn 99-jarige grootmoeder is mijn enige bloedverwant in rechte lijn.

De deelnemende kunstenaars aan hautlesmains krijgen allemaal een lijstje vragen geïnspireerd op de beroemde vragenlijst van Proust. Vooraf vraag ik hen ook naar een persoonlijke anekdote, een beeld of moment gerelateerd aan handen dat hen altijd zal bijblijven. Zelf denk ik dan aan twee onuitwisbare momenten. Het eerste in 2010. Ik neem de handen van mijn lachende grootmoeder vast. (Ze lacht omdat ze zo blij verrast is om me onaangekondigd te zien verschijnen). Ik moet haar vertellen dat haar oudste dochter, mijn moeder, in de nacht aan een plotse hersenbloeding overleden is. Het tweede, negen jaar later. Mijn 95-jarige grootmoeder staat aan mijn ziekbed in UZ-Gent. Het is enkele maanden na mijn diagnose, enkele dagen na de operatie. Het sneeuwt die dag en mijn tante en haar man hebben haar na de lange autorit in een rolstoel naar mijn kamer gebracht. (Ik heb haar anders nog nooit in een rolstoel gezien, maar het UZ is natuurlijk erg groot en een doolhof). Ze staat aan mijn bed en ik kan mijn hoofd niet optillen. Zij kan niet vooroverbuigen. We nemen elkaars handen vast. De hare voelen ijskoud aan. De mijne zijn erg warm. Het is moeilijk om er meer over te zeggen. Behalve dat de tranen ons in de ogen schieten. En dat het betekent: we zijn er nog, jij bent er nog, ik ben er nog. Weinig dingen gaven me ooit een dieper bewustzijn van mijn aanwezigheid in de wereld dan die handdruk.

Als kind zag ik mijn grootmoeder vaak aan tafel brieven schrijven. Met haar mooiste vulpen. Op kraakwit gelijnd papier. Ze was rond haar negentiende als pas gehuwde vrouw in België komen wonen, ver van haar familie. Ze correspondeerde wekelijks met haar lievelingszus in Frankrijk en haar geadopteerde zus in Amerika. Later verhuisde ik op mijn beurt van Lauwe naar Gent, Den Haag, Mannheim en weer Gent. Soms schrijven mijn grootmoeder en ik brieven naar elkaar. Weinig dingen ontroeren me meer dan een enveloppe met haar duidelijke, sierlijke handschrift – schoonschrift zoals dat vroeger werd genoemd. Ze schrijft nog altijd met vaste hand. Regelmatig en uiteraard feilloos op de lijntjes, want zij was nooit een vrouw met een behoefte om buiten de lijntjes te kleuren. Ikzelf ben het niet meer gewoon om iets met de hand te moeten schrijven. Het loopt vaak even mis als ik de letters wil vormen omdat de automatismen niet meer werken. Maar mijn te snelle hanenpoten hellen wel nog altijd consequent naar rechts. En ze staan min of meer op de lijntjes, zoals ik van mijn grootmoeder en moeder heb geleerd. Onze handschriften vertonen meer familietrekken dan onze uiterlijke kenmerken.

Ik zou nog zoveel andere persoonlijke motieven en inspiraties kunnen opsommen die tot een fascinatie met handen en het ontstaan van hautlesmains hebben geleid. Zo ben ik sinds mijn ziekte ook fervent beginnen tekenen, iets wat ik sinds mijn kleutertijd aan tafel bij mijn grootmoeder niet meer had gedaan. Ik oefen als gek om een vastere hand te krijgen, een noodzaak waarover Koen Broucke, de eerste kunstenaar die in hautlesmains aan bod komt, prachtige, zinnige dingen vertelt.

U hebt het intussen begrepen: hautlesmains (een titel in de taal van mijn twee grootmoeders, met echo’s van de kinderrijmpjes en populaire liedjes waarmee ik ben opgegroeid) is ontstaan uit een vrij persoonlijke behoefte om -in dit ongewone stadium van mijn leven -iets om handen te hebben. Maar dankzij u, lieve lezers, volgers, vrienden, en uiteraard ook de fantastische kunstenaars en fotografen die aan hautlesmains willen meewerken, wordt het hopelijk veel meer.